|
|
HET GODDELIJKE
DES HEREN IN DE HEMEL IS DE LIEFDE TOT HEM EN DE LIEFDE TOT DE NAASTE
Het uit de Heer
voortgaande Goddelijke wordt in de Hemel het Goddelijk Ware genoemd.
De Goddelijke Liefde en daaruit het Goddelijk Ware verhouden zich vergelijkenderwijze
zoals het vuur der zon en het licht daaruit in de wereld; de liefde
zoals het vuur der zon, en het ware daaruit zoals het licht vanuit de
zon. In zijn wezen is het Goddelijk Goede verbonden met het Goddelijk
Ware; en omdat het verbonden is, maakt het alle dingen des Hemels levend,
zoals de warmte der zon verbonden met het licht in de wereld alle dingen
van de aardbol vruchtbaar maakt, zoals geschiedt in de tijd van de lente
en de zomer.
Hemel
en hel 13
|
|
|
DE HEER IS DE
GOD DES HEMELS
In de algehele
Hemel wordt geen ander erkend als de God des Hemels dan de Allene Heer.
'Hij is één met de Vader, de Vader is in Hem en Hij is in de Vader'
(Johannes X: 30). De Engelen weten en doorvatten dat het Goddelijke
één is, en dat het één is in de Heer (Hemel en hel 2). Dat de Heer de
God des Hemels is, daaraan kunnen zij die van de Kerk zijn, niet twijfelen;
Hijzelf immers heeft geleerd 'dat alle dingen des Vaders van Hem zijn'
(Mattheüs XI: 18). De
Hemel en de aarde regeren, is uit Hem opnemen al het goede hetwelk der
liefde is, en al het ware hetwelk des geloofs is, aldus alle inzicht
en wijsheid, en zo alle gelukzaligheid, kortom, het eeuwige leven.
Hemel
en hel 5
|
|
|
HET GODDELIJKE
DES HEREN MAAKT DE HEMEL
Alle dingen
ontstaan uit een Eerste, hetwelk het Zijn zelf des levens van alle dingen
is. Er is slechts één enige bron des levens, welke de Heer is, waaruit
het Goddelijk Goede en het Goddelijk Ware voortgaat.
Hemel
en hel 9
|